Dit verhaal gaat over het leven van een homoseksuele jongen tijdens de bezetting van Amsterdam en is geschreven naar aanleiding van meerdere afzonderlijke interviews met mannen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Wat weinig mensen weten, is dat er tijdens de Tweede Wereldoorlog een grote daling is geweest in de vervolging van homoseksuelen in Nederland. Sterker nog, de homo-scene leek in de bezettingstijd zelfs te floreren. Hoe zit deze geschiedenis eigenlijk in elkaar? Wat heeft de hechte mannenband, de aantrekkingskracht van het uniform en de verafgoding van het mannelijke lijf binnen het SS-leger met elkaar te maken? Ben je benieuwd naar de muziek waar in deze scène over wordt verteld? Ga dan naar https://www.youtube.com/watch?v=Gc0ZajLwC6w.
Deze tekst is als monoloog te spelen, of te verdelen onder meerdere acteurs
ACTEUR | Het is 1940, ik ben achttien jaar, ik woon in Amsterdam De Duitsers zijn Nederland binnen gevallen Verordening Eenentachtig is ingevoerd: alle homoseksuelen handelingen zijn vanaf nu strafbaar Een kus, een omhelzing of zelfs een homoseksuele fantasie is al illegaal Ik ben achttien jaar en ik mag helemaal niks |
Even stil, op de achtergrond zachtjes Duitse marsmuziek. Het volgende stuk wordt gespeeld alsof de herinnering op dat moment gebeurt
ACTEUR | Die marsmuziek, die vind ik zo prachtig De oorlog is nét uitgebroken en op het plein voor mijn huis daar staat zo’n muziekkapel ik hoor het vanuit mijn huis die marsmuziek dus ik de straat op en daar staan die Duitse soldaten zo te spelen |
Op de achtergrond trompetgeluid
ACTEUR | Zo prachtig en ik ben niet de enige die daar staat hoor het hele plein staat vol en ze zijn uitgespeeld ik klap met open mond wat denk je doodse stilte ik ben de enige die klapt |
Wisseling in energie; niet meer ‘in’ de herinnering, maar terug naar verteller van het verhaal
ACTEUR | Nou, kom op, jongens, kunst is neutraal! Ik ga daarna meteen naar de grammofoonplatenwinkel en ik koop zo’n plaat met van die marsmuziek en thuis zet ik die meteen op Mijn vader vindt het niks maar ik wel (zingt) Auf der Heide blüht een kleines Blühmelein..! (zingt) Erika..! Zo mooi… Zo prachtig! |
Even stil
ACTEUR | Even later zit ik een tijdje ondergedoken In de Wilhelminastraat Daar marcheren elke ochtend en elke avond een stel van die, nou ja, het zijn nog niet echte soldaten, daar zijn ze te jong voor maar, een jaar of zestien, zeventien, van die jongens in uniformen of nou ja niet uniformen maar eh… Hoe noem je die dingen eh… Overalls Groene overalls Dan lopen ze langs met een schop over de schouder en dan zingen ze, die liedjes die ik zo mooi vind Van “Auf der Heide blüht ein kleines Blühmelein” en “Erika” Dan sta ik in een hoekje achter het gordijn zo te kijken Ja, en al die knullen, en met zo’n schop, en die overalls en dat zingen dan… Ahhh |
Even stil
ACTEUR | Een tijdje later zit ik op een school, maar die heeft zelf geen gymnastieklokaal dus dan moet ik steeds ergens anders heen fietsen maar je hebt helemaal geen verlichting meer op straat natuurlijk Ik fiets nog maar honderd meter van huis, het is donker en koud en ellendig… En BAM! Ik vlieg zo tegen zo’n oorlogswagen aan Ja, die staat daar gewoon stil! Midden op de weg Nou ja, dus ik lig daar, nou ja, bewusteloos is een te groot woord, maar ik lig daar toch eventjes buiten kennis op die straat En terwijl ik daar lig denk ik ineens: Oh… als er nou eens soldaten in die auto zitten… Die hebben die klap wel gehoord en die komen dan kijken en die rapen me wel op… |
Even stil, dan verder alsof het op dat moment gebeurt
ACTEUR | Soldaaaten… Jongens… Help… Hilfe… Ik heb me keihard verletzt… Ik ben trouwens ook eigenlijk hartstikke in overtreding… In übertretung van de wet… Van die Verordnung Einundachtzig Ik ben homo… Ich bin ein schwule Jungen… Kom me maar ein Handje hilfen… Eh… Hallo? Joehoe? |
Even stil. Dan verder, tegen het publiek
ACTEUR | Maar wat denk je? D’r komt niemand hoor Ze komen me niet oprapen |
In mei 2019 ging de voorstelling ‘Männerbund’ in première in theater Frascati in Amsterdam (spel: Lars Brinkman – coach: Martijn de Rijk). Een voorstelling waarin Lars Brinkman, zelf homoseksueel, op zoek ging naar de geschiedenis van homoseksualiteit ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Hij deed onderzoek naar historische bronnen en verslagen van ooggetuigen, en ging in gesprek met historici. Met de voorstelling liet hij het publiek met hem meedenken over zaken die niet simpelweg eenduidig zijn.