Dit verhaal is van Loesje (1934). Zij groeide op in Amsterdam Zuid. Ze wist niet zo goed of haar verhalen wel bruikbaar zouden zijn voor een voorstelling over de oorlog, omdat ze het ondanks alles ook een leuke tijd vond. Vooral omdat ze haar ouders kon helpen. Loesje dacht dat kinderen daar tegenwoordig minder vaak de kans voor krijgen. Ze heeft ook wel nare dingen meegemaakt, zei ze, maar die had ze al zo vaak verteld. Daar wilde ze het eigenlijk niet meer over hebben. Ben je benieuwd naar de muziek waar in deze scène over wordt verteld? Ga dan naar https://www.youtube.com/watch?v=ntyUzfqqEWM&ab_channel=fransiscusb.
PERSONAGES | VERTELLER 1 VERTELLER 2 |
VERTELLER 1 staat op een stoel, VERTELLER 2 zit erbij, op het randje van de stoel
VERTELLER 1 | Hoe vertel je een oorlog? |
VERTELLER 2 | Misschien wel met een antiverhaal Want ik vond de oorlog leuk Ja, ik heb ook familie die is weggehaald en die nooit meer terugkwam Maar dat verhaal wil ik hier niet vertellen Een soort antiverhaal dus – ik weet niet of je er iets aan hebt |
VERTELLER 1 | Toen de oorlog begon, vond ik dat geloof ik niet heel erg Mijn vader was Joods, dus die mocht niet meer werken Daarom was hij heel veel thuis, bij ons En we kregen de hele tijd bezoek van ooms en tantes Iedereen kwam bij ons over de vloer Dan zat ik onder de tafel en luisterde ik naar het gepraat Ik voelde me nergens zo veilig als daar |
VERTELLER 2 | Er was ook opeens een baby, waar mijn moeder voor zorgde Ik vond dat heel leuk, maar ik mocht het tegen niemand zeggen Dus dat deed ik niet Want daarmee kon ik mijn ouders helpen En dat is zoiets geweldigs als kind: je ouders kunnen helpen Dat hebben kinderen vandaag de dag niet meer Dat je op die manier kunt bijdragen aan je gezin |
VERTELLER 1 | Want er moest natuurlijk een hoop gebeuren Kooltjes breken bijvoorbeeld Voor het blik in de woonkamer dat wij als kachel gebruikten Dat deden we met alle kinderen buiten Naast elkaar op het binnenpleintje |
VERTELLER 1 zingt een oud kinderliedje, over het beginnen van de lente
VERTELLER 1 | (zingt) Zo breekt uit alle twijgjes Het frisse, jonge groen De leeuweriken stijgen De hemel tegemoet Kun je nog zingen? Zing dan mee! |
VERTELLER 1 herhaalt het liedje een paar keer; eerst zachtjes, dan wat harder. Na de laatste keer “Zing dan mee!” is het even stil
VERTELLER 2 | Ik heb er wel een hoop aan overgehouden, aan die tijd Daar kom je natuurlijk veel later pas achter |
Stilte
VERTELLER 1 | Ik heb geloof ik geleerd om nooit volwassen te worden Want dan werd je weggehaald |
VERTELLER 2 | Ik ben geloof ik mijn hele leven onder die tafel blijven zitten |
In mei 2019 speelde de voorstelling ‘Nu, dat wat er was’ in Amsterdam (regie: Isa van Dam en Femke Heskes – productiehuis: CC Amstel). Een voorstelling over de invloed van het toen in het nu.