Deze tekst is geïnspireerd op gesprekken met Jan, Thom en Eugene (allen geboren tussen 1925 en 1930). Hun verhalen gingen over vormen van protest en verzet. Veel bleek stiekem te gebeuren en je hoorde pas na de oorlog wie er bij het verzet gezeten had. Ook werd er gesproken over de angsten die overwonnen moest worden om heldendaden uit te voeren. Wij vroegen ons af: hoe kunnen we het verzet tonen en zichtbaar maken in het nu? Hoe kunnen we in beweging komen bij een moment van stilstand en herinnering? Is er nu iets om je tegen te verzetten en welke angst moet er overwonnen worden?
PERSONAGES | VERTELLER 1 VERTELLER 2 VERTELLER 3 VERTELLER 4 |
Deze scène speelde oorspronkelijk in een kerk, met een orkest. Je kunt zelf bedenken of je deze regieaanwijzingen gebruikt, of het heel anders doet. VERTELLER 1, 2, 3 en 4 lopen vaste routes door de kerkpaden en langs het publiek. Zo vangt het publiek flarden van geluid op, maar blijven de teksten hoorbaar. Een instrument uit het orkest speelt zacht lange tonen onder de tekst. De scène is geschreven vanuit het perspectief van VERTELLER 1, 2, 3 en 4, die hun ontmoeting met de ooggetuigen delen. Ook vertellen ze vanuit de ooggetuigen – deze perspectieven wisselen elkaar steeds af
VERTELLER 1 | Er worden woorden gezegd En de woorden vormen zinnen We hangen van taal aan elkaar De taal is niet gebonden aan tijd Wat we zeggen wel We zitten aan tafel We luisteren en draaien de tijd terug |
VERTELLER 3 | Ik woonde in mijn kinderjaren tijdens de oorlog in Ginneken Tot september ’42 |
VERTELLER 4 | Ik woonde op de Ginnekenweg Daar maakte ik dus het begin van de oorlog mee, de oorlog zelf, en de bevrijding |
VERTELLER 1 | Op vrijdag 10 mei begon de oorlog, en dat wisten wij van de buurvrouw |
VERTELLER 2 | Breda moest evacueren |
VERTELLER 4 | Er zijn mensen tot aan Zuid-Frankrijk gevlucht |
VERTELLER 1 | En als er vliegtuigen over kwamen, verdween iedereen in de sloot |
VERTELLER 3 | Mijn vader die met – tel maar uit, wat denk je? Zeven kinderen te voet wegvluchtte |
VERTELLER 4 | Ik aan vaders handje, zes jaar oud Aan de andere kant een jongetje van drie jaar oud en mijn moeder twee in de kinderwagen En de anderen liepen los rond Kijkend waar het geweld vandaan kwam |
VERTELLER 2 | We zitten aan een keukentafel in de Bavelselaan We hebben door de vooruit meneer Peeters al zien zitten We zijn de voortuin ingelopen Meneer Peeters heeft de deur opengedaan en ons binnen gelaten Hij heeft verteld over de slee in de gang waar nu een plant op staat Dat hij daar nog op gezeten heeft |
VERTELLER 4 | Toen de oorlog begon in 1940 was ik bijna tien En toen hij afgelopen was, was ik inmiddels vijftien Wij waren met zeven kinderen, zes jongens en één meisje |
VERTELLER 2 | De radio moest warmlopen Dat de oorlog begon, hoorde je van de buurvrouw Evacueren leek een leuk woord Meneer Peeters kan mooi praten Hij kiest zijn woorden Mooie woorden die nagalmen |
VERTELLER 4 | Er stelde een Fransman een muilezel bij de voordeur op Die begon te schieten op vliegtuigen die over kwamen Toen heeft mijn vader een prachtige vooroorlogse sigaar naar buiten gebracht en aan die Fransman aangeboden, met de vraag of hij ergens anders wou schieten De Fransman vertrok |
VERTELLER 2 | Meneer Fischer was nog vier weken negen jaar oud toen de oorlog begon |
VERTELLER 3 | Nou was ik een heel eigenwijs ventje En ik kreeg ook altijd van mijn familie op m’n donder dat ik het beter wist Maar ik was ervan overtuigd dat het oorlog zou worden Dat zag ik aan het gezicht van Hitler |
VERTELLER 1 | Je zou kunnen zeggen dat de onenigheid tussen mensen verdween, want we stonden allemaal aan één kant Er was een zekere saamhorigheid Mijn vader zou eigenlijk verzetsstrijder zijn geworden, maar aangezien hij zeven en na de oorlog zelfs negen kinderen had, is dat er natuurlijk niet van gekomen |
VERTELLER 2 | De verhalen brengen een leven met zich mee Een leven dat tot dan toe zich in zwart wit afspeelde, maar nu wordt ingekleurd De vrouw van meneer Peeters zit in de woonkamer een krant te lezen en roept af en toe wat Uiteindelijk komt ze de kamer in |
VERTELLER 4 | Je kwam er pas na de oorlog achter wie er wel en niet in het verzet zaten Ze wisten wel wie er naar Radio Oranje luisterde Want al moest je je radio inleveren, hadden sommigen er twee Er reden ook radarwagens langs om radiosignalen op te vangen |
VERTELLER 1 | Je zou kunnen zeggen dat de onenigheid tussen mensen verdween, want we stonden allemaal aan één kant Er was een zekere saamhorigheid Mijn vader zou eigenlijk verzetsstrijder zijn geworden, maar aangezien hij zeven en na de oorlog zelfs negen kinderen had, is dat er natuurlijk niet van gekomen |
VERTELLER 2 | We kijken terug We staan stil terwijl we terugkijken Terwijl we herinneren We herinneren heldendaden We herinneren |
VERTELLER 3 | Frans Peters en zijn neefje Charles Kamerling Die in 1943 iemand de grens over bracht |
VERTELLER 4 | Emiel Neefs De radiopost op de Vloeiweide |
VERTELLER 1 | Die werd verraden |
VERTELLER 3 | We herinneren alle verzetsstrijders die toen zijn gedood |
VERTELLER 2 | We herinneren het verhaal van Judith |
VERTELLER 3 | Met het beeld op de grote markt |
VERTELLER 4 | Het Bijbelse verhaal van Judith vertelt over een vrouw die zich verzet tegen de belegering van haar stad door de Perzen In plaats van haar lot af te wachten, grijpt ze in |
VERTELLER 1 | Hier staan we, in de namen van anderen |
VERTELLER 2 | We staan stil We kijken terug We herinneren Maar we willen ook vooruit We willen verder komen We willen iets teweeg brengen Achteraf zijn we helden |
In mei 2019 speelde de voorstelling ‘Heldendaden’ in Breda (regie: Jorg van den Kieboom – productiehuis: Podium Bloos). De voorstelling speelde in de Grote Kerk en was een samenwerking met de Koninklijke Harmonie Cecilia Princenhage.