Dit verhaal is van de Joodse zusjes Bettie en Bartha (1938 en 1940). Zij woonden met het gezin (papa, mama en zeven kinderen) in de Indische buurt in Groningen. Op 10 april 1943 werden ze op transport gezet naar Kamp Vught. Ze zijn niet gaan onderduiken. “Mijn vader zei altijd, ik vertrouw op God. Als wij gaan onderduiken met een gezin van zeven kinderen breng je een hoop mensen in gevaar.” In Vught zaten zij een maand, maar het voelde veel langer. Bij aankomst werden ze namelijk allemaal van elkaar gescheiden, behalve de zusjes. Zij zaten samen in de barak voor zes- en zevenjarigen en omdat er ziektes waren in het kamp moest iedereen in de barak blijven. Ze mochten alleen af en toe luchten. Omdat ze een groot gezin waren, werden ze van strafkamp Vught naar Kamp Westerbork verplaatst. Daar zaten ze anderhalf jaar. In september 1944 werden ze in veewagons getransporteerd naar Theresienstadt. Iedereen sprak daar een andere taal, maar het belangrijkste was dat ze nog samen waren als gezin. De Russen kwamen Theresienstadt bevrijden, waarna ze in quarantaine moesten in verband met luizen en andere ziektes. Na een tijd reisden ze, in kamp-pak, per trein terug naar Groningen. Hun huis was bewoond door anderen en weinig familieleden waren nog in leven. Langzaamaan begon het ‘normale’ leven weer, maar Bettie en Bartha gingen in kamp-pakken naar school, omdat er nog geen andere kleren voor ze waren.
PERSONAGES | BARTHA (de oudste) BETTIE (de jongste) |
BARTHA en BETTIE vertellen hun verhaal aan het publiek
BARTHA | Eerst werden we schoongespoten met chemisch spul |
Ze spelen dat ze hardhandig worden schoongespoten, spugen dan op de grond
BARTHA | Onze tasjes met schone kleren en knuffeltjes… foetsie Bee? |
BETTIE | (vrolijk) Uh… En toen moesten we gaan zitten, want we kregen een nieuw kapsel – |
BARTHA | – kaal, bedoel je |
BETTIE | Wat? |
BARTHA | We werden kaal geknipt |
BETTIE | En toen kregen we nieuwe kleren! |
BARTHA | (terzijde) Wat zit je nou? Nieuwe kleren? |
BETTIE | Ja toch? |
BARTHA | Het was een kamp-pak |
BETTIE | Blauw wit – blauw wit – blauw wit |
BARTHA | Helemaal niet mooi |
SAMEN | “Ik vertrouw op God Als we gaan onderduiken met een gezin van zeven kinderen, breng je een hoop mensen in gevaar”, had papa gezegd |
BETTIE | Ik vertrouw op God |
SAMEN | (zingend) We zitten hier in Vught in een heel klein gehucht We eten niet anders dan Koolsoep en kuch De dames die houden hier altijd appèl Er komt nooit een eind aan dat eeuwig getel Heee, daar komt ze met haar fluitje weer aan Vlug moeten wij in een rijtje gaan staan En als we niet stilstaan dan wordt ze heel boos Dan roept ze: hé stilstaan, wass is er hier loss? |
BARTHA | Het was een foutje, dat we in strafkamp Vught zaten Toen gingen we gelukkig tsjoeke tsjoek naar Westerbork Onze oudste broer was uit bed gevallen in Vught – zware hersenschudding Toen we aankwamen in Westerbork leek ons hele gezin op elkaar |
BETTIE | Mijn vader was dun maar had nog steeds een grappige bril En de beste flaporen ooit |
BARTHA | Ons jongste broertje had TBC |
BETTIE | Tu-UGH-ber-UGHco-UGH-lose Zullen we Vught overslaan? |
BARTHA | Moet je huilen? Okay Dus toen waren we – hop – in Westerbork De flapoor, de moeder en de zeven kinderen |
BETTIE | In Westerbork was het beter |
BARTHA | Even over onze ouders… Mijn vader en moeder zijn volle neef en nicht Ze waren zestien en smoorverliefd En ze wisten niet eens dat ze volle neef en nicht waren Ze zijn Joods, maar lieten zich in 1936 dopen En worden dan Joods christen |
BETTIE | Christelijke Joden |
BARTHA | De Joden met een doopbewijs van vóór 1940 worden apart gehouden in Kamp Westerbork Zo zijn we gered |
BETTIE | Weet je nog, de Bijbel? |
BARTHA | Ja, elke nacht in bed dacht ik aan de verlosser Voet aan voet, zij aan zij, met al die kinderen lagen we Als ik onderop in het stapelbed lag schudde het stapelbed van de knorrende maagjes |
BETTIE | En van het snikken |
BARTHA | En dan regende het stro uit de matrassen recht in je mond |
BETTIE | Ja, en iedereen plassen in bed, recht in jouw mond |
BARTHA | Het was poep-pikke-donker Mijn maag was leeg en ik kon mijn vingers al rond mijn bovenbenen doen En ik dacht: wanneer komt die #@& verlosser, om ons te redden? Hij was laat |
BETTIE | Hij was laat Zullen we nu ons luizenliedje doen? |
BARTHA | O ja, we zaten onder de luizen |
BETTIE | (zingt) Wij gaan verdwijnen naar de quarantaine Komen terug met een kale kop Want d’r zaten pietjes op |
BARTHA | Luizen, pietjes zijn luizen |
BETTIE | (zingt) Wij gaan verdwijnen, naar de quarantaine En daar worden we ingeënt En dan kost geen rooie cent |
BARTHA | Even vooruit spoelen – rrrrr Na de bevrijding We komen aan in Groningen, in onze kampkleren We zien de Martinitoren en worden helemaal warm van binnen Ik ga met mama naar ons oude huis Maar daar wonen nieuwe mensen |
BETTIE | Vind je het gek, we zijn twee jaar weggeweest |
BARTHA | Wij gingen daarna op het Borneoplein wonen In een gemeubileerd NSB-huis Met van die donkere spullen en een opgezette adelaar In onze kampkleren moesten we naar school |
BETTIE | Vooruit spoelen! |
BARTHA | We worden gepest “NSB’ers! NSB’ers! Met jullie apepakkies!” |
BETTIE | (in het Gronings) “Waar is je moeder dan? Waar is je moeder dan?” Ze dachten dat mama ons zusje was, we waren allemaal even groot Ik zeg: “Wij waren in de kampen, we kregen gras te eten en iedereen ging dood Zal ik een geheim vertellen? Kom is dichterbij, nog dichter… niet bang zijn Weet je Wij zijn eigenlijk ook dood” Dat was geinig Iedereen keihard gillen |
BARTHA | En toen was er Zweeds witbrood uit Zweden En vrat mama zich weer dik en mooi |
BETTIE | Toen leek ze weer op een echte moeder En ook een beetje Zweeds |
BARTHA | Nee, Joods |
BETTIE | Ja, Joods en Zweeds en christelijk |
Stilte
BETTIE | I love you zusje |
BARTHA | I love you too zusje |
In mei 2014 speelde de voorstelling ‘Hier komt de nacht’ in Groningen (regie: Anika Abbing, tekst: Jorieke Abbing – productiehuis: Noord Nederlands Toneel). Een voorstelling over de spanning en verbittering na de oorlog, en over Het Grote Vergeten. Hoe doe je dat, leven in vrede? Nachtenlang zweten in de studentensoos? Bij de padvinderij? Dansen rond de meiboom? En hoe verhoud je je tot je ouders?