Mentorles:
de inclusieve klas

Op school leven en leren jongeren met verschillende achtergronden samen. Dat noemen we divers, maar het is niet altijd inclusief. Want worden alle verhalen gehoord? Krijgt elke leerling de aandacht die hij/zij/hen verdient? Wat als het ene perspectief tegenover het andere komt te staan? Deze lesbrief is bedoeld om het gesprek over diversiteit en inclusie met je mentorklas te openen. In deze lesbrief ligt de focus op multiperspectiviteit en het kijken vanuit verschillende referentiekaders. Omdat wij werken vanuit ons eigen kader, vormen ooggetuigenverslagen vanuit de Tweede Wereldoorlog de basis. Van hieruit kunnen verschillende actuele thema’s behandeld worden.

Leerdoelen:

  • Openheid: nieuwsgierig zijn naar mensen die een andere achtergrond hebben dan jij, naar elkaar kunnen luisteren en van elkaar kunnen leren, respect en tolerantie;
  • Reflectie: kunnen verwoorden wat je hebt ervaren, hoe je daar zelf over denkt en kunnen nadenken en praten over je eigen handelen;
  • Maatschappelijk bewustzijn: kunnen nadenken over gebeurtenissen in het verleden en deze kunnen koppelen aan de samenleving van vandaag de dag.

Benodigdheden:

  • Het door jou uitgekozen verhaal – zie lijst hieronder, voldoende geprint;
  • Papier, A3 of A4;
  • Stiften.

Inhoudelijk kader

Uit onderzoek en enquêtes onder docenten is gebleken dat veel docenten zich liever niet wagen aan de thematiek rondom de Tweede Wereldoorlog. Juist in klassen waar leerlingen verschillende achtergronden – en daarmee vaak verschillende perspectieven – hebben, worden ingewikkelde gesprekken soms uit de weg gegaan. Niet omdat docenten niet willen, maar omdat ze zich niet voldoende toegerust voelen om potentieel verhitte discussies te begeleiden.

Waar het over de Tweede Wereldoorlog gaat, horen we steeds vaker alternatieve geluiden. De Holocaust zou verzonnen of tenminste zwaar overdreven zijn, het gedachtegoed van Hitler was zo slecht nog niet en in de schaduw van het conflict tussen Israël en Palestina neemt antisemitisme – en dan ook weer islamofobie – opnieuw een vlucht. Dit kan in het ergste geval leiden tot radicalisering. Ook onder jongeren, die vaak nog onvoldoende mediawijs zijn om zich tegen op nieuwe media circulerende geruchten te wapenen. Of die het niet aandurven om tegen de ideeën van hun ouders, vrienden of sociaal netwerk in te gaan.

Wat doe je als docent, als in je mentorklas de Hitlergroet als grapje wordt ingezet? Als de Jodenvervolging ontkend wordt? Of als er grove antisemitische uitspraken worden gedaan, wanneer het geweld tussen  Israël en Palestina weer oplaait? Wat doe je als leerlingen uit je mentorklas anderen uitsluiten, omdat zij een andere achtergrond hebben? Als het wij/zij-denken toeneemt? Als verschillende groepen steeds minder met elkaar optrekken, en de verschillen zo steeds groter dreigen te worden?

In een steeds meer polariserende samenleving ligt polarisatie in het onderwijs op de loer. Terwijl juist daar, binnen de veiligheid van een klas, nieuwe en inclusieve gesprekken kunnen en moeten worden gevoerd. Deze lesbrief is een uitnodiging om het gesprek met je mentorklas aan te gaan. Zodat alle – nieuwe – stemmen gehoord worden en er niet over, maar met elkaar gesproken wordt.

Je staat gelukkig niet met lege handen. Kies uit onderstaande lijst* een thema dat aansluit bij jouw klas. Bij elk thema horen één of meerdere verhalen uit Atelier van Herinnering. Maak vervolgens gebruik van de lesopzet onder de lijst. Omdat elke klas, school, wijk, plaats en provincie anders is, is de lesopzet bewust beknopt gehouden. Aan de hand van de door jou gekozen tekst en onze opstap, ga je zelf aan de slag. Jij kent je leerlingen tenslotte het best.

We wensen je (een) inspirerende les(sen) toe. Stuit je op weerstand, loopt het gesprek vast of weet je niet hoe je verder kunt? Neem dan contact met ons op. We denken graag met je mee.

*Je kunt natuurlijk ook andere verhalen uit Atelier van Herinnering gebruiken.

Lijst: verhalen

Lesopzet beknopt: stap voor stap

Voorbereiding

Ga in je voorbereiding na welke thema’s er spelen in de klas. Het kan interessant zijn om te kijken naar de samenstelling, als het gaat om nationaliteit of culturele achtergrond. Je kunt ook aanhaken op een voorval, bijvoorbeeld het voor de grap nadoen van de Hitlergroet, het maken van racistische opmerkingen of een groeiend geloof in fake news. Kies uit bovenstaande lijst het verhaal dat je, met jouw klas in gedachten, het meeste aanspreekt. Bedenk vast welke vragen, opmerkingen, emoties of verhalen er naar voren kunnen komen. Ga na wat jij belangrijk vindt voor deze les – wat moeten de leerlingen aan het einde hebben meegemaakt?

1. Introductie

Vandaag gaan we werken vanuit de Tweede Wereldoorlog. Dat doen we omdat die oorlog heel bepalend is voor onze gedeelde geschiedenis. Niet alleen vond de oorlog in Nederland en in heel Europa plaats, maar ook in Noord-Afrika, op de Antillen, in Suriname en in Indonesië. Ook als jouw familie niet direct met de Tweede Wereldoorlog te maken heeft gehad, of als je dat niet van hen weet, heeft die periode onze samenleving gevormd. Daarnaast komen de thema’s uit de Tweede Wereldoorlog, zoals discriminatie, racisme, vreemdelingenhaat en populisme, nog steeds voor. Daarom staan we er, juist nu nog, bij stil.

2. Verhaal lezen

We lezen vandaag het verhaal (titel). Dit verhaal is, onder begeleiding van een theatermaker, door jongeren geschreven, nadat zij in gesprek gingen met een oudere die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Deze ‘ooggetuige’ heeft hen alles verteld over hoe het was om jong te zijn in de Tweede Wereldoorlog. Vaak spraken ze ook over hoe het is om nu jong te zijn, net als jullie. En over of er overeenkomsten zijn tussen de tijd van toen, en die van nu.

  • Optie 1: het verhaal klassikaal lezen, met vrijwilligers voor de klas die de rollen lezen en iemand die de regieaanwijzingen (schuingedrukt) leest.
  • Optie 2: het verhaal uitdelen, ieder leest met z’n tweeën of in een groepje.

3. Je gedachten op papier

Iedereen krijgt een A3 of A4 en een pen of stift.
Je hebt het verhaal (titel) gehoord of gelezen. Welke woorden komen er nu in je op? Wat is je het meeste bijgebleven? 2 minuten lang schrijf je zoveel mogelijk woorden op je papier. Probeer aan één stuk door te schrijven, zonder na te denken of jezelf te remmen. Het gaat juist om je eerste gedachten, er is geen goed of fout.

4. Overleg in je duo of groepje

Ruil van papier met degene die naast je zit.
Je hebt nu het papier van je klasgenoot voor je. Bekijk de woorden die hij/zij/hen geschreven heeft. Omcirkel (het liefst met een andere kleur) de woorden die overeenkomen met die van jou. Onderstreep (het liefst met een andere kleur) de woorden waar je vragen bij hebt. Ga daarna met elkaar in gesprek. Welke overeenkomsten zijn er? Welke verschillen zijn er? Hoe komt dat? Welke vragen heb je nu voor je klasgenoot? Na het omcirkelen en onderstrepen is er een paar minuten de tijd om met elkaar in gesprek te gaan.

Loop rond, zet je oren open en merk op wat voor gesprekken er gevoerd worden, of alles veilig verloopt en of er dingen gezegd worden die zometeen, in het groepsgesprek, aandacht behoeven.

Als de sfeer onveilig wordt, zet deze opdracht dan stop. Benoem: “Ik merk dat het lastig is om goed naar elkaar te luisteren en om, zonder boos te worden, je mening aan een ander te vertellen. Ik ga jullie daar bij helpen, daarom voeren we het gesprek vanaf nu klassikaal.” In heel onveilige groepen kan een visueel hulpmiddel, zoals een praatstok, zinnig zijn. Dan is het voor de leerlingen heel duidelijk wat de structuur is van het gesprek. Zorg dan wel dat je goed in de gaten houdt dat ieder een gelijke kans krijgt om het woord te nemen.

5. Terugkoppeling hele klas

We gaan het nu samen hebben over het verhaal dat we hebben gehoord en gelezen, en over de gedachten die jullie daar zelf bij hebben gekregen. We doen dat op de volgende manier: ik stel een vraag en jullie mogen reageren. Het kan zijn dat iemand zometeen iets zegt, waar je het écht niet mee eens bent. Ga er dan niet meteen tegenin, maar steek je hand op. Je kunt erop vertrouwen dat ik ervoor zorg dat iedereen die dat wil aan het woord komt. Laten we vooraf met elkaar afspreken dat ons doel is om elkaar beter te leren kennen, aan de hand van onze meningen en ideeën over dit verhaal. Op die manier gaan we elkaar niet veroordelen, maar zijn we nieuwsgierig naar de overeenkomsten en verschillen die misschien naar voren komen. Oké?

Hieronder een aantal vragen dat je zou kunnen gebruiken – maar volg vooral je eigen weg. Het belangrijkste is in dit gedeelte van de les dat er een link wordt gelegd tussen de gebeurtenissen uit het verhaal, dus uit de Tweede Wereldoorlog, en de actuele situatie binnen de klas.

  • Welk woord komt er in je op als je terugdenkt aan het verhaal? Waarom? Wat voor betekenis heeft dat woord voor jou?
  • Welk moment uit het verhaal is je het meeste bijgebleven? Waarom?
  • Herken je (situatie) uit het verhaal? Waarom wel of niet?
  • Kun je je voorstellen dat (situatie) vandaag de dag ook zou kunnen gebeuren? Waarom wel of niet?
  • Op welke manier heeft (situatie) invloed op hoe we vandaag de dag met elkaar omgaan en samenleven? Hoe zie je dat terug in onze klas?
  • In onze klas is laatst (situatie) gebeurd. Wat kunnen wij leren van de gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog, of specifiek uit het verhaal dat we net hebben behandeld?
  • Waarom hebben we het vandaag de dag nog over de Tweede Wereldoorlog, bijvoorbeeld door op 4 mei 2 minuten stil te zijn of, zoals vandaag, een les te volgen die daarmee te maken heeft? Wat zou er gebeuren als we zouden stoppen stil te staan bij de Tweede Wereldoorlog?
  • Zijn er dingen waar we nog niet genoeg bij stil staan? Welke, en hoe zou dat komen? Wat kunnen wij doen om daar verandering in te brengen?

6. Afsluiting

De les vandaag ging over de Tweede Wereldoorlog, maar eigenlijk ook heel erg over jullie. In onze klas gebeurt soms (situatie). Ik denk dat we vandaag een mooie stap hebben gezet in naar elkaar luisteren, nieuwsgierig zijn naar het verhaal van de ander en je proberen in elkaar in te leven. Het is niet erg als je het niet altijd met elkaar eens bent, en je mag ook ruzie met elkaar hebben. Maar vandaag hebben jullie laten zien dat het ook lukt om met elkaar in gesprek te gaan. Goed gedaan.

Tot slot: met welk woord loop je zo de les uit – wat neem je mee?

Slotwoord

Hoe is de les gegaan? Was het lastig om met zoveel verschillende leerlingen, met elk hun eigen perspectief, het gesprek aan te gaan? Zijn er pijnpunten naar voren gekomen waar meer aandacht voor nodig is? Wat voor mooie uitspraken zijn er gedaan? Wat neem je zelf mee van de les? Is dit iets waar je vaker op terug zal komen? Wij zijn heel benieuwd naar je leservaring. Neem vooral contact met ons op!