Dit verhaal is van Claartje van Aals, een jonge verpleegster in Het Apeldoornse Bosch, een Joodse zorginstelling. Gedurende de oorlogsjaren schreef Claartje steeds met haar beste vriendin Aagje in Utrecht. Vanuit al die brieven, die bewaard zijn gebleven, kan Claartjes verhaal ook nu nog worden verteld. Claartje wordt herdacht op Nationaal Ereveld Loenen. Omdat zij geen graf heeft, staat haar naam in het Gedenkboek deel 4.
PERSONAGES | ACTEUR 1 ACTEUR 2 ACTEUR 3 |
ACTEUR 1, 2 en 3 vertellen samen het verhaal aan het publiek. ACTEUR 3 leest de brieven van Claartje voor
ACTEUR 1 | Dit verhaal gaat over een meisje |
ACTEUR 2 | Een meisje net zo oud als wij |
ACTEUR 1 | Een meisje dat tijdens de oorlog naar Apeldoorn kwam om te werken |
ACTEUR 2 | Een meisje dat wij hier als oude dame hadden kunnen tegenkomen Naar hadden kunnen zwaaien Mee hadden kunnen kletsen |
ACTEUR 1 | Maar zo ging het niet Claartje van Aals werd vermoord |
ACTEUR 2 | Maar haar stem bleef bewaard In brieven aan haar beste vriendin |
ACTEUR 3 | “Lieve Aag, Wat een lang gezicht trok ik in de trein he? Ik voelde me zo lamlendig toen ik uit Utrecht wegging” |
ACTEUR 1 | Claartje wilde altijd al de verpleging in, maar toen ze klaar was met de mulo was ze nog niet oud genoeg En daarom ging ze op kantoor bij de spoorwegen werken En daar leert ze Aagje Kaagman kennen De twee worden al snel beste vriendinnen |
ACTEUR 2 | In november 1940 krijgt Claartje het bericht dat zij, omdat ze Joods is, niet meer bij de spoorwegen mag werken Ze blijft thuis en verveelt zich |
ACTEUR 1 | Maar in december ziet ze een advertentie van Het Apeldoornse Bosch in de krant, een vooruitstrevende Joodse zorginstelling Ze zoeken verplegers Claartje solliciteert, wordt aangenomen en vertrekt naar Apeldoorn |
ACTEUR 3 | “Nu ben ik sinds een week zuster van Aals en ik kan niet anders zeggen dan dat ik er nog geen seconde spijt van heb gehad, Aag! Mijn werk is natuurlijk heel anders dan op kantoor Ik doe bijna niets anders dan kamers soppen en schoonmaken Daar beginnen ze allemaal mee, dus ik moet maar even door de zure appel heen bijten” |
ACTEUR 2 | Terwijl Claartje zich steeds meer thuis gaat voelen in Apeldoorn, wordt het net rondom de Nederlandse Joden strakker aangetrokken |
ACTEUR 3 | “Lieve Aag, hoe vind je die nieuwe verordening rondom de bioscoop? Binnenkort is het natuurlijk verboden om in ALLE openbare gelegenheden te komen!” |
ACTEUR 2 | Claartje is een zorgzame en lieve verpleegster Ze houdt van haar patiënten en is goed in haar vak Ze mist Utrecht en Aagje, maar is ook blij dat ze naar Apeldoorn gegaan is |
ACTEUR 3 | “Aag, er is hier een broeder die een beetje verkikkerd op me is Hij loopt me tenminste erg achterna Maar Claartje mot niets he?!” |
ACTEUR 1 | In Amsterdam en andere steden verschijnen steeds meer bordjes: Voor Joden Verboden |
ACTEUR 3 | “Aag, wat zou ik toch hebben? Ik maak me zo ongerust Ze zeggen dat de Neurenbergerwet in werking treedt Dan mogen christenmensen zich absoluut niet meer met jodenmensen bemoeien Aag, als dat toch waar is Dan mogen wij ook niet meer schrijven, maar ik doe het toch hoor!” |
ACTEUR 2 | Er is een eerste grote razzia in Amsterdam, honderden joodse mannen worden afgevoerd naar Buchenwald en Mauthausen |
ACTEUR 3 | “Lieve Aag, vanavond kwam het bericht uit Amsterdam dat alle jongens – joods natuurlijk – worden ingepikt als wraak tegen NSB-er Koot Ontzettend hè? Waar hebben we het toch aan te danken?” |
ACTEUR 1 | Aagje flirt wat af met de jonge mannen in het Apeldoornse Bosch, maar wordt uiteindelijk tot over haar oren verliefd op Arno Schwarz |
ACTEUR 3 | “Ik kan wel merken dat het niet de eerste keer is dat hij met een meisje uitgaat, want hij kan zoenen Aag Jezus ik bibber er gewoon van” |
ACTEUR 1 | Joden mogen niet meer reizen en de grootschalige deportaties via Westerbork naar de concentratiekampen beginnen |
ACTEUR 2 | Het Apeldoornse Bosch lijkt een veilig toevluchtsoord Er wordt gedacht dat de patiënten wel met rust gelaten zullen worden |
ACTEUR 3 | “Lieve Aag, ik heb gehoord dat ze in Utrecht ook aan het oppakken zijn en je begrijpt zeker wel dat ik in doodsangst zit over Vader Zou je me een plezier willen doen en even bij Vader kijken of het goed gaat?” |
ACTEUR 1 | In het voorjaar van 1942 wordt al het niet-Joodse personeel ontslagen uit het Apeldoornse Bosch |
ACTEUR 3 | “Lieve Agie, wat vind je van mijn Jodenster? Wil je nog wel met me op straat lopen?” |
ACTEUR 2 | De eerste transporten naar Westerbork beginnen Het Apeldoornse Bosch stroomt vol patiënten en Joden die een veilig onderkomen zoeken |
ACTEUR 3 | “Lieve Aag, iedereen moet bijna naar Polen Mijn vader, mijn zusje en haar man zijn ook weg en ik weet helemaal niet waar ze zijn” |
ACTEUR 1 | Aagje en Claartje spreken elkaar in de laatste maanden van 1942 weinig Aagje bevalt van een zoon en Claartje is aan één stuk door aan het werk Het komt er niet van elkaar nog te bezoeken Ondertussen wordt Het Apeldoornse Bosch geregeld bezocht door hoge Duitse officieren, om het terrein te inspecteren |
ACTEUR 3 | “Lieve Agie, die bontwanten die ik vorig jaar december kreeg van Nel, heb ik weggegeven aan iemand die naar Westerbork moest Ik heb Nel gevraagd of ze nog een paar nieuwe wil maken, want als ik naar Polen moet zonder handschoenen ben ik zuur” |
ACTEUR 2 | Begin 1943 hangt er iets onheilspellends in de lucht Aagje besluit in een flits Claartje op te zoeken, om haar over te halen onder te duiken Maar Claartje is op dat moment zo positief, zo optimistisch, dat Aagje de moed niet vindt haar bezorgdheid te uiten |
ACTEUR 1 | Op 20 januari 1943 meldt een groep van honderd Joodse mannen van de ordedienst van Westerbork zich aan de poort Onder leiding van kampcommandant Gemmeker komen ze de instelling ontruimen Maar Gemmeker is verbaasd dat Hauptsturmführer Aus der Funten er nog niet is De ordedienst blijkt een dag te vroeg en wordt voor een nacht ondergebracht op het terrein |
ACTEUR 2 | En zo komt – gedurende die nacht – onwaarschijnlijk helder de vraag naar voren: vluchten of blijven? |
ACTEUR 3 | “Lieve Aag, meiske schrik niet, maar vandaag gaan we foetsie Waarheen weten we nog niet en wat er met de mensen gebeurt weten we ook niet Het is een en al chaos Ik zit op de gang te schrijven en ben idioot kalm Agie, het is net of ik dronken ben Als ik wil kan ik duiken, maar ik voel me verplicht om met de mensen mee te gaan, want daar gaat je hart toch ook wel naar uit En als ik Arno niet meer heb dan kan de rest me toch niets meer schelen” |
ACTEUR 1 | De volgende ochtend wordt de ontruimingsactie ingezet Patiënten worden met matras en al, bovenop elkaar gestapeld, in vrachtwagens naar het treinstation gereden Ook het personeel moet mee |
ACTEUR 2 | Op het station van Apeldoorn wordt Claartje direct van haar patiënten gescheiden De patiënten gaan met slechts een paar andere verplegers direct op transport naar Auschwitz, waar na aankomst iedereen wordt vergast |
ACTEUR 1 | Claartje wordt met het overige personeel naar Westerbork gevoerd |
ACTEUR 3 | “Lieve Aag, ik zit in Westerbork en kan je voorlopig niet schrijven Schrijf me wel terug, wil je?” |
ACTEUR 2 | Daarna blijft het stil |
ACTEUR 3 opent naar het publiek
ACTEUR 3 | Terwijl ik die laatste brief van Claartje uit Apeldoorn las, dacht ik steeds: Had ik dat ook gedaan? Was ik net als zij meegegaan? Vluchten was dapper, maar blijven ook Een onvoorstelbare keuze, toch? |
ACTEUR 2 | Claartje van Aals wordt op 5 februari 1943 vermoord in Auschwitz |
In 2021 werd deze scène gemaakt en gespeeld in de TV-uitzending van Herdenking Nationaal Ereveld Loenen. De scène was onderdeel van een groter programma, uitgezonden door Omroep Gelderland. De gehele uitzending is terug te zien via https://www.youtube.com/watch?v=S6esiCryL8Q&ab_channel=OmroepGelderland. De scène, gespeeld door drie leerlingen van de Koninklijke Scholengemeenschap Apeldoorn, begint op 48 minuten en 30 seconden.